Midden jaren 40 creëert poëet, schrijver en dramaturg Boris Vian de figuur van Vernon Sullivan.
In een tijd waarin detectiveromans uit Amerika een laaiend succes zijn in Frankrijk kan Vian zich, dankzij dit Amerikaanse alter-ego, wagen aan de Afro-Amerikaanse roman. Hijzelf beweert er alleen maar de vertaler van te zijn. Zo kan hij een heel nieuw aspect van zijn literatuur verkennen – en vast ook een paar stiekeme fantasieën uitwerken…
In vier jaar tijd schrijft Vian onder het pseudoniem ‘Vernon Sullivan’ vier compromisloze, sensuele (ja zelfs seksuele) romans vol zwarte humor, die meteen een schandaal veroorzaken.

Dan is een halfbloed, een zwarte man met een blanke huid. Hij is uitsmijter in een nachtclub in New York City, leeft alleen voor Sheila, zijn vrouw, en het kind dat hij met haar kreeg. Een kind dat de maatschappij zal aanvaarden omdat zijn huid blank is, in tegenstelling tot Dan, voor wie het geheim van zijn afkomst als een zwaard van Damocles zweeft. Wanneer hij plotseling verliefd wordt op een zwarte prostituee en de inval van zijn broer Richard alles dreigt te onthullen, komt Dans leven op zijn kop te staan. Is hij, die zo graag een blanke heeft willen zijn, diep van binnen een zwarte?