September 1589, de huurlingen Günther en Pritz zijn in Parijs. De mysterieuze opdracht die hun door Hendrik IV is toevertrouwd, wekt de belangstelling van talrijke straatschuimers die hen in de stad zijn gevolgd. Al van bij het begin wordt duidelijk wat het ‘voorwerp’ is van hun begeerte en het duurt niet lang voor de situatie uit de hand loopt en het net zich lijkt te sluiten rond onze helden. De geheimzinnige Aartsengel en zijn jonge, toegewijde vriend Roetkop manipuleren iedereen als marionetten en geen marionetten zonder theater. Heel Parijs is hun toneel, en stenen decors omgeven, omsluiten, verpletteren of redden de begerige acteurs, die wel waanzinnig lijken.